Lang geleden zei een vriendin tegen mij “Wat moet ik met een therapeut? Ik moet het toch allemaal zelf doen.” Dat raakte mij wel – ik als therapeut had geen nut volgens haar. Ik heb het toen naast me neer gelegd. Vandaag tijdens mijn wandeling door de sneeuw moest ik er opeens weer aan denken.
Het klopt dat je de verandering die je beoogt als je naar een therapeut gaat zelf moet doormaken. Waarom heeft het dan toch zin om dat niet alleen te doen? De wandeling door de sneeuw vanmorgen gaf mij een deel van het antwoord: je hebt steun aan een therapeut. Zoals ik steun heb aan een fiets op een glibberig pad, steun heb aan iemand die ik een arm geef in de sneeuw. Als je de weg samen aflegt, val je minder snel, en als je uitglijdt, dan heb je iemand om je aan vast te grijpen, zodat je niet echt onderuit gaat.
Dat vraagt wel wat van jou. Het vraagt vertrouwen. Het vraagt overgave in de zin dat je durft te leunen op de ander. Niet dat je met je ogen dicht moet gaan lopen – dan mis je al het moois onderweg. Wel dat je vol vertrouwen samen op weg gaat.
Natuurlijk zijn er meer voordelen aan het in de arm nemen van een therapeut in een veranderings- (of acceptatie-) traject. De therapeut heeft vaker met dit bijltje gehakt; weet de weg en kent de obstakels, Niet dat je alle obstakels moet vermijden, soms moet je er juist doorheen. Om te groeien en sterker te worden. Ook dan is een steunpilaar waardevol.
Juist vanwege het vertrouwen dat je moet hebben in je therapeut vraag ik je altijd eerst te komen kennismaken. Zodat je kan voelen: wil ik met deze therapeut op weg gaan? Dus voel je vrij om een vrijblijvende kennismaking met me af te spreken, dan kunnen we samen kijken (en voelen) of ik iets voor jou kan betekenen.
